
Jurisprudentie
BG5081
Datum uitspraak2008-11-21
Datum gepubliceerd2008-11-24
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Zutphen
Zaaknummers06/460682-07 en 06/850192-08 en 07 /490730-04 (TUL) en 07/440301-05 (TUL)
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2008-11-24
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Zutphen
Zaaknummers06/460682-07 en 06/850192-08 en 07 /490730-04 (TUL) en 07/440301-05 (TUL)
Statusgepubliceerd
Indicatie
Poging zware mishandeling, ten aanzien van de schuldige die het misdrijf begaat tegen zijn levensgezel, bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht; mishandeling; diefstal; en twee eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende de rechtmatige uitoefening van zijn bediening; : 15 maanden waarvan 5 maanden voorwaardelijk en gelast twee vorderingen ten uitvoerlegging van 6 maanden, respectievelijk 60 dagen.
Uitspraak
RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummers: 06/460682-07 en 06/850192-08 en 07/490730-04 (TUL) en 07/440301-05 (TUL)
Uitspraak d.d.: 21 november 2008
tegenspraak/ dip / oip
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats] op [1970],
wonende te [adres en plaats].
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 7 november 2008.
Ter terechtzitting gegeven beslissing
Ter terechtzitting heeft de rechtbank in het belang van het onderzoek de voeging bevolen van de bij afzonderlijke dagvaardingen onder de parketnummers 06/460682-07 en 06/850192-08 tegen verdachte aangebrachte zaken.
De tenlasteleggingen
Aan verdachte is, geregistreerd onder parketnummer 06/460682-07, ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 27 december 2007 te Apeldoorn ter uitvoering van het door
verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer A] (zijn
levensgezel), opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat
opzet die [slachtoffer A]
- in haar wang heeft gebeten en/of
- (met kracht) aan haar haren heeft getrokken en/of
- met haar hoofd tegen de muur heeft geslagen en/of
- tegen/op haar hoofd heeft geslagen en/of gestompt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 304 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op of omstreeks 27 december 2007 te Apeldoorn opzettelijk mishandelend zijn
levensgezel, althans een persoon, te weten [slachtoffer A],
- in haar wang heeft gebeten en/of
- (met kracht) aan haar haren heeft getrokken en/of
- met haar hoofd tegen de muur heeft geslagen en/of
- tegen/op haar hoofd heeft geslagen en/of gestompt,
waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 304 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 27 december 2007 te Apeldoorn [slachtoffer A] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling,
immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer A] dreigend de woorden
toegevoegd :"ik ga je doodmaken en in stukken snijden en begraven en niemand
zal je vinden", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op of omstreeks 26 maart 2007 in de gemeente Apeldoorn opzettelijk
mishandelend [slachtoffer B] meermalen, althans éénmaal, (met de vuist)
op/tegen het hoofd, althans op/tegen het lichaam heeft geslagen, waardoor deze
letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
(parketnummer 06/801191-07)
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
4.
hij op of omstreeks 26 maart 2007 in de gemeente Apeldoorn opzettelijk
mishandelend [slachtoffer C] meermalen, althans éénmaal, (met de vuist) op/tegen het
hoofd, althans op/tegen het lichaam heeft geslagen, en/of meermalen, althans
éénmaal, op/tegen het been, althans op/tegen het lichaam heeft geschopt,
waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
(parketnummer 06/801191-07)
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Aan verdachte is, geregistreerd onder parketnummer 06/850192-08, ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 09 augustus 2008 te Hardenberg met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een aantal flesje(s) parfum,
althans eau de toilette (van diverse merken), in elk geval enig goed, geheel
of ten dele toebehorende aan [winkel] (vestiging [adres]), in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
art 310 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op of omstreeks 09 augustus 2008 te Hardenberg ter uitvoering van het door
verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening weg te nemen een aantal flesje(s) parfum, althans eau de toilette
(van diverse merken), geheel of ten dele toebehorende aan [winkel]
(vestiging [adres]), in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte, uit een kapotte winkelruit voornoemde goederen heeft gepakt en/of
(vervolgens) in een winkelmandje heeft gedaan en/of vervolgens dat mandje voor
het pand van [winkel] heeft neergezet, terwijl de uitvoering van dat
voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 09 augustus 2008 te Hardenberg opzettelijk beledigend (een)
ambtena(a)r(en), te weten [hoofdagent] (hoofdagent van politie IJsselland),
gedurende en/of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun
bediening, als hoofdagent van de politie IJsselland, in diens/dier
tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de woorden "Je bent een klootzak
met je vuile kankerkop, smerige tyfushond, lang stuk stront" en/of "Vuile
drol, stakker, stumper, kale kankerlijer", althans woorden van gelijke
beledigende aard en/of strekking;
art 266 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 267 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op of omstreeks 1 mei 2008 te Hardenberg opzettelijk beledigend (een)
ambtena(a)r(en), te weten [namen], gedurende
en/of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun bediening, als
respectievelijk brigadier en/of inspecteur en/of hoofdagent, in diens/dier
tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de woorden "strontzakken" en/of
"stronthasses" en/of "schurfthasses", althans woorden van gelijke beledigende
aard en/of strekking;
art 266 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 267 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs van het onder 06/460682-07 ten laste gelegde1
A. Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder 1 primair, 2, 3 en 4 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden op grond van de aangiften van [slachtoffer A], [slachtoffer B] en [slachtoffer C], het ambtelijk verslag van bevindingen, de verklaring van getuige [getuige A] en de (deels) bekennende verklaring van verdachte. De officier van justitie heeft, ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde, gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het onderdeel dat verdachte [slachtoffer B] heeft geslagen, nu aangever heeft verklaard daarvan geen pijn te hebben ondervonden.
B. Het standpunt van de verdediging
Door en namens verdachte is betoogd dat ten aanzien van het onder 1 primair ten laste gelegde niet vaststaat dat aangeefster letsel heeft bekomen als gevolg van de handelingen zoals onder de eerste drie gedachtestreepjes is verwoord. In zoverre dient verdachte te worden vrijgesproken. Voorts heeft verdachte zich ten aanzien van de bewezenverklaring van het onder 2 ten laste gelegde gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde is gesteld dat verdachte handelde onder invloed van een psychose. De raadsvrouw heeft verzocht verdachte te ontslaan van alle rechtsvervolging, althans schuldig te verklaren zonder oplegging van straf, ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde. Ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde is vrijspraak bepleit, nu aangever [slachtoffer C] geen pijn of letsel heeft ondervonden.
C. Beoordeling van de tenlastelegging
De rechtbank acht voor het bewijs de volgende feiten en omstandigheden redengevend.
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde
Aangeefster [slachtoffer A] heeft verklaard dat zij op 27 december 2007 omstreeks 21.25 uur thuis (in Apeldoorn) kwam van haar werk en dat haar partner, verdachte, onder invloed van alcohol zei dat hun relatie voorbij was.2 Zij heeft verklaard dat verdachte op haar af kwam en dat hij met gebalde vuist een slaande beweging maakte. Hij raakte haar met zijn linkerhand op haar slaap, als gevolg waarvan zij pijn ondervond.3 Op het moment dat aangeefster wilde opstaan, kreeg zij met dezelfde hand nog een klap op haar slaap. Daarna pakte verdachte haar aan haar haren vast en tilde haar daarna op. Daardoor trok hij een grote pluk haar uit haar hoofd, waardoor aangeefster pijn ondervond. Verdachte hield aangeefster vervolgens aan haar haren vast en maakte krachtige bewegingen richting de muur, waardoor aangeefster ongeveer vier à vijf keer met grote kracht met haar hoofd tegen de muur aan kwam. Dit veroorzaakte bulten op haar hoofd en hoofdpijn.
Aangeefster heeft verklaard, dat verdachte daarna op haar kwam aflopen en haar armen tegen de bank drukte en met één been op de bank ging zitten. Verdachte beet aangeefster in haar wang en zij voelde zijn tanden door haar huid snijden. Vervolgens trok verdachte haar met zijn tanden in haar wang omhoog. Daarna gaf hij haar met grote kracht met gebalde vuist stompen op haar neus en gezicht, waardoor zij een bloedneus kreeg.
Op grond van het ambtelijk verslag is vast te stellen dat verbalisanten op 27 december 2007 in de woning van [slachtoffer A] waren en zagen dat zij een theedoek tegen haar rechterwang aanhield.4 Toen zij haar hadden gevraagd de theedoek weg te halen, zagen zij dat haar rechterwang dik was en diverse verticale sneeën had. Ook hebben zij gezien dat aangeefster een dikke bult op haar voorhoofd had. [slachtoffer A] heeft tegen de verbalisanten verklaard dat zij door haar partner [verdachte] was mishandeld.
In het dossier bevinden zich meerdere foto's van het letsel van aangeefster.5 Op de foto's is te zien dat aangeefster een bult op haar voorhoofd en rechterslaap heeft en dat haar rechterwang opgezwollen is en op die wang meerdere verticale sneeën zitten, waarvan enkele nog bloedden.6
Ter terechtzitting van 7 november 2008 heeft verdachte verklaard dat hij [slachtoffer A] heeft geslagen.
De rechtbank is van oordeel dat aangeefster letsel heeft ondervonden aan haar voorhoofd, slaap en wang als gevolg van de handelingen van verdachte. Daarbij heeft de rechtbank gelet op de verklaring van aangeefster, de omstandigheid dat verbalisanten aangeefster hebben aangetroffen terwijl zij letsel had en de medische verklaring. Nu de verklaring van aangeefster ten aanzien van deze punten wordt ondersteund door ander bewijs, en de rechtbank haar verklaring derhalve geloofwaardig acht, ziet zij geen reden de verklaring van aangeefster op andere punten niet te volgen.
Voorts is naar het oordeel van de rechtbank te verwachten dat het hierboven omschreven complex van handelingen van verdachte zwaar lichamelijk letsel bij een ander tot gevolg kan hebben. Uit de aard en omstandigheden van het geval en de aard van het letsel leidt de rechtbank af dat verdachte op zijn minst voorwaardelijk opzet op het verwonden van [slachtoffer A] heeft gehad. De rechtbank acht op grond van bovenstaande bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 primair ten laste gelegde heeft begaan.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde
Aangeefster [slachtoffer A] heeft verklaard dat verdachte, op dezelfde dag en plaats als het onder 1 ten laste gelegde, een keukenmes pakte en tegen haar zei dat hij haar zou doodmaken, haar in stukken zou snijden, haar in de grond zou stoppen en dat zij nooit meer gevonden zou worden.7
Ter terechtzitting heeft verdachte, conform zijn verklaring bij de politie, verklaard dat hij weet dat hij soms grof in zijn taalgebruik is en dat hij dergelijke woorden wel gezegd zou kunnen hebben. Ten overstaan van de politie heeft verdachte nog verklaard dat hij niet precies weet wat hij heeft gezegd maar dat hij grove taal wel gebruikt om mensen van zich af te houden. Verdachte weet dat hij daardoor dreigend kan overkomen.8
De rechtbank acht op grond van bovenstaande bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde
[slachtoffer B] heeft aangifte gedaan van mishandeling.9 Hij heeft verklaard dat hij op 26 maart 2007 werkzaam was bij [bedrijf] in Apeldoorn en dat hij de manager [slachtoffer C] en verdachte buiten ruzie hoorde maken. Later zag hij dat verdachte in de winkel tegen kasten en stoelen aanschopte. Aangever en verdachte liepen terug naar buiten en toen sloeg verdachte aangever twee maal achter elkaar met gebalde vuist tegen zijn kaak. Aangever heeft verklaard dat hij ten gevolge van de klap een pijnlijke en opgezwollen kaak had en dat zijn bril van zijn neus afvloog.10
[Getuige A] heeft verklaard dat hij zag dat verdachte met volle kracht die jongen uit Friesland een stomp in zijn gezicht gaf. Door deze stomp sloeg verdachte bij deze jongen de bril van zijn hoofd.11
De rechtbank acht op grond van bovenstaande bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 3 ten laste gelegde heeft begaan, nu zowel aangever als getuige verklaren over een stomp in het gezicht als gevolg waarvan de bril van de neus van aangever vloog.
Ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde: vrijspraak
[slachtoffer C] heeft aangifte gedaan van mishandeling door verdachte, nu hij door verdachte op het hoofd is geslagen en tegen zijn been is geschopt. Meerdere getuigen, waaronder [slachtoffer B], [getuige B] en [getuige A] verklaren dat zij gezien hebben dat verdachte [slachtoffer C] heeft geslagen en geschopt.12 Echter, aangever heeft verklaard dat hij op het voorhoofd is geraakt, maar dat dat geen pijn deed en dat hij de schop op zijn been heeft gevoeld, maar dat hij daar evenmin last van heeft gehad.13
De rechtbank is, met de verdediging, van oordeel dat uit het voorgaande blijkt dat aangever geen letsel of pijn heeft ondervonden en zij zal verdachte dan ook van het onder 4 ten laste gelegde vrijspreken.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs van het onder 06/850192-08 ten laste gelegde14
A. Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder 1 primair, 2 en 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden op grond van de aangiften, het ambtelijk verslag van bevindingen, de getuigenverklaring van [Getuige C] en de (deels) bekennende verklaring van verdachte.
B. Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich ten aanzien van de bewezenverklaring van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde aan het oordeel van de rechtbank gerefereerd.
C. Beoordeling van de tenlastelegging
De rechtbank acht voor het bewijs de volgende feiten en omstandigheden relevant.
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde
[Winkeleigenaar] heeft aangifte gedaan van diefstal.15 Op zaterdag 9 augustus 2008 is er ingebroken in zijn winkel, [winkel], aan de [adres] te [plaats]. Aangever heeft verklaard dat hij zag dat de winkelruit was vernield en dat er voor de winkel een winkelmandje met allerlei originele merkgeuren eau de toilette stond.
[Getuige C] heeft verklaard dat hij zag dat de ruit van [winkel] was ingeslagen en dat er op het geluid van het glasgerinkel twee mannen waren afgekomen.16 Eén van de mannen droeg een soort geblokte blouse en de andere een zwarte muts. [Getuige C] heeft verklaard dat hij niet de indruk had dat de twee mannen de ruit hadden ingegooid, omdat de mannen verdwaasd op de winkel afliepen. Aangever heeft gezien dat de man met het mutsje kennelijk van de gelegenheid gebruik maakte en dat hij door de kapotte ruit reikte en een winkelmandje volpakte met spullen uit de winkel.17 De man met het mutsje heeft vervolgens het mandje buiten de winkel gezet en is hard weggerend.
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij op 9 augustus 2008 bij [winkel] is geweest en dat hij een zwart mutsje op had.
De rechtbank acht op grond van bovenstaande bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte een poging tot diefstal, zoals onder 1 ten laste gelegd, heeft begaan.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde
Op 9 augustus 2008 hebben verbalisanten [naam] en [hoofdagent], beiden hoofdagent van Regiopolitie IJsselland, gekleed in uniform en als zodanig herkenbaar als zijnde politieambtenaar, een melding gekregen zich te begeven naar De Voordeelshop (de rechtbank leest: [winkel]), aan de [adres] in [plaats].18 Aldaar hebben zij een man in een grijze jas en een zwarte muts aan het eind van het pand van De Voordeelshop (de rechtbank leest: [winkel]) gezien. [hoofdagent] heeft de man, later bleek dat het verdachte betrof, aangehouden. [hoofdagent] heeft verdachte horen roepen: "Je bent een klootzak met je vuile kankerkop, smerige tyfushond, lang stuk stront" en "Vuile drol, stakker, stumper, kale kankerlijer".19 [hoofdagent] heeft verklaard dat hij zich door deze beledigingen erg gekwetst voelde en dat hij in zijn eer en goede naam is aangetast.
De rechtbank acht op grond van bovenstaande bewijsmiddel wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde
Op 30 april 2008 te 23.45 uur zijn verbalisanten [naam] (brigadier regiopolitie IJsselland), [naam] (inspecteur regiopolitie IJsselland), [naam] (brigadier regiopolitie IJsselland), [naam], [naam] en [naam] (allen hoofdagent regiopolitie IJsselland), ter assistentie opgeroepen bij een incident in Hardenberg waar gewonden bij betrokken waren.20 [medeverdachte] had een hoofdwond en bloedde. Hij werd voor een medische behandeling overgebracht naar de afdeling spoedeisende hulp van het streekziekenhuis te Hardenberg. Aldaar kwam [medeverdachte] te liggen naast zijn zwager, [verdachte]. Op enig moment is [verdachte] ontwaakt, waarna hij zeer onwenselijk gedrag heeft vertoond. Verbalisanten [namen] hebben geprobeerd verdachte te bewegen om zich medisch te laten verzorgen, omdat verdachte een ernstige wond aan zijn linkerhand/pols had. Vervolgens heeft verdachte zich tegen verbalisanten gekeerd en gezegd: "Strontzakken, stronthasses en schurfthasses". Later, tijdens de aanhouding, heeft verdachte zich tegen verbalisanten [namen] gekeerd door te zeggen: "Strontkoppen en stronthasses".
De rechtbank acht op grond van bovenstaande bewijsmiddel wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 3 ten laste gelegde heeft begaan.
Vrijspraak ten aanzien van het onder 06/460682-07 onder 4 ten laste gelegde
Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 06/460682-07 onder 4 ten laste gelegde heeft begaan. De verdachte behoort hiervan te worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 06/460682-07 onder 1 primair, 2 en 3 ten laste gelegde en het onder 06/850192-08 onder 1 primair, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
06/460682-07
1.
hij op 27 december 2007 te Apeldoorn ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer A] (zijn levensgezel), opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die [slachtoffer A] in haar wang heeft gebeten en
met kracht aan haar haren heeft getrokken en met haar hoofd tegen de muur heeft geslagen en tegen haar hoofd heeft geslagen en gestompt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op 27 december 2007 te Apeldoorn [slachtoffer A] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer A] dreigend de woorden toegevoegd:"Ik ga je doodmaken en in stukken snijden en begraven en niemand zal je vinden", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
3.
hij op 26 maart 2007 in de gemeente Apeldoorn opzettelijk mishandelend [slachtoffer B] meermalen, met de vuist tegen het hoofd heeft geslagen, waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden;
06/850192-08
1.
hij op 9 augustus 2008 te Hardenberg met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een aantal flesjes eau de toilette (van diverse merken) toebehorende aan [winkel] (vestiging [adres]);
2.
hij op 9 augustus 2008 te Hardenberg opzettelijk beledigend een ambtenaar, te weten
[hoofdagent] (hoofdagent van politie IJsselland), gedurende de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, als hoofdagent van de politie IJsselland, in diens tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de woorden "Je bent een klootzak met je vuile kankerkop, smerige tyfushond, lang stuk stront" en "Vuile drol, stakker, stumper, kale kankerlijer", althans woorden van gelijke beledigende aard en strekking;
3.
hij omstreeks 1 mei 2008 te Hardenberg opzettelijk beledigend ambtenaren, te weten [naam] en [naam] en [naam] en [naam] en [naam] en [naam], gedurende de rechtmatige uitoefening van hun bediening, als
respectievelijk brigadier en inspecteur en hoofdagent, in dier tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de woorden "strontzakken" en/of "stronthasses" en/of "schurfthasses", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op de misdrijven:
06/460682-07
Feit 1(primair): poging zware mishandeling, ten aanzien van de schuldige die het misdrijf begaat tegen zijn levensgezel;
Feit 2: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
Feit 3: mishandeling;
06/8501192-08
Feit 1 (primair): diefstal;
Feit 2: eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende de rechtmatige uitoefening van zijn bediening;
Feit 3: eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende de rechtmatige uitoefening van zijn/haar bediening, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Omtrent de persoon van verdachte is een multidisciplinair onderzoek verricht, waarvan de resultaten zijn neergelegd in een rapport gedateerd 13 mei 2008 van H.E.M. van Beek (psychiater), alsmede in een rapport gedateerd 14 mei 2008 opgemaakt door S. Labrijn (psycholoog). Voorts is aanvullend gerapporteerd door psychiater Van Beek (4 augustus 2008).
Als conclusies in de rapporten is - samengevat - vermeld:
Verdachte is lijdende aan een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens in de vorm van alcoholmisbruik en cannabisafhankelijkheid; tevens is hij lijdende aan een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens in de vorm van een borderline persoonlijkheidsstoornis en een antisociale persoonlijkheidsstoornis. Ten tijde van het ten laste gelegde beschikte verdachte door zijn persoonlijkheidsstoornis gedeeltelijk over zijn vrije wil. Verdachte wordt door de beide deskundigen in verminderde mate toerekeningsvatbaar geacht. Daarbij komt dat verdachte bekend is met de effecten van alcoholgebruik. Bij het bepalen van de toerekeningsvatbaarheid is daarmee rekening gehouden, in die zin dat alcoholmisbruik niet bijdraagt aan een toename van de mate van ontoerekeningsvatbaarheid, aldus de deskundigen. Aangezien de kans op herhaling van soortgelijke feiten groot wordt ingeschat, acht psychiater Van Beek (klinische) behandeling noodzakelijk.
De rechtbank overweegt dat bovengenoemde rapporten zijn opgemaakt ten aanzien van de feiten gepleegd op 26 maart 2007 en 27 december 2007, maar dat de rechtbank gelet op de daarin beschreven bevindingen en het feit dat verdachte tussentijds ten minste geen behandeling heeft afgerond, de conclusie van de rapporten ook van toepassing acht op de feiten gepleegd op 1 mei 2008 en 9 augustus 2008.
De raadsvrouw heeft bepleit dat verdachte ten aanzien van het onder 06/460682-07 onder 3 ten laste gelegde onder invloed van een psychose handelde en derhalve ontoerekeningsvatbaar dient te worden geacht, mede nu de conclusie van het rapport van Van Beek (d.d. 4 augustus 2008) niet kan worden gedragen door de onderbouwing.
Naar het oordeel van de rechtbank is de conclusie van het rapport gebaseerd op de vastgestelde ziekelijke stoornis als ook op de gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens van verdachte. Daarnaast is het de rechtbank niet gebleken dat verdachte niet in staat was het strafrechtelijk ongeoorloofde van zijn handelen in te zien. De enkele omstandigheid dat verdachte als gevolg van alcoholgebruik in de war was, is onvoldoende om volledige ontoerekeningsvatbaarheid aan te nemen. Het verweer van de raadsvrouw wordt dan ook verworpen.
De rechtbank neemt de conclusies van voormelde rapporten over, inhoudende dat verdachte verminderd toerekeningsvatbaar moet worden geacht. Verdachte is strafbaar, nu overigens geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf
1. De officier van justitie heeft een gevangenisstraf gevorderd van 18 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar en de bijzondere voorwaarde dat verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen en opdrachten te geven door of namens de reclassering, ook als dit inhoudt een behandeling bij poli- en dagkliniek De Tender (hierna: De Tender) en verplicht medicatiegebruik.
2. Door en namens verdachte is bepleit dat oplegging van een voorwaardelijke straf wenselijk is, opdat verdachte behandeld kan worden bij De Tender. Subsidiair is bepleit dat verdachte in staat is een werkstraf te verrichten of elektronisch toezicht te ondergaan.
3. De rechtbank acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. Daarbij heeft de rechtbank in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
4. Verdachte heeft zich in een langere periode meermalen schuldig gemaakt aan strafbare feiten, te weten de mishandeling en bedreiging van zijn levensgezel, diefstal en meerdere beledigingen van ambtenaren in functie. Terzake van de mishandeling van zijn vriendin [slachtoffer A] is de omstandigheid dat [slachtoffer A] daardoor geen ernstiger of blijvend letsel heeft opgelopen een gelukkige, die geenszins aan de verdachte te danken is. Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan diefstal, een ergerlijk feit, dat naast schade vaak veel hinder veroorzaken voor de gedupeerde bedrijven/personen. Ook heeft verdachte in het openbaar meerdere politieagenten op grove wijze beledigd. Beledigende uitlatingen hebben de strekking iemand in de eer en goede naam aan te tasten. Tevens kunnen dergelijke uitlatingen iemand persoonlijk kwetsen. Dat is voor deze politieagenten niet anders.
De feiten zijn alle onder invloed van alcohol gepleegd, terwijl verdachte heel goed wist en weet dat hij door het gebruik van alcohol agressief wordt.
5. Uit het strafblad van verdachte blijkt dat hij vele malen eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
6. De rechtbank weegt mee dat zij, anders dan in de conclusie van de officier van justitie, verdachte van één van de tenlastegelegde feiten vrijspreekt.
7. De rechtbank acht verdachte verminderd toerekeningsvatbaar, gelet op het hiervoor genoemde rapporten.
8. Uit het verhandelde ter zitting is voorts gebleken dat verdachte al vele malen eerder, ambulante en ook klinische behandelingen heeft ontvangen. Gelet op de bewezenverklaarde feiten, en de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden, concludeert de rechtbank dat deze behandelingen geen, althans niet afdoende effect hebben gehad.
9. Door Tactus verslavingszorg is onder meer op 4 november 2008 een adviesrapport opgemaakt. Daarin staat vermeld dat verdachte al is aangemeld voor een intakegesprek bij GGZ Drenthe, Forensische Psychiatrische Kliniek (hierna: FPK) op 22 oktober 2008, maar dat de FPK twijfelt aan de motivatie van verdachte.
Ter terechtzitting heeft verdachte echter verklaard niet (klinisch) opgenomen te willen worden in de FPK, maar dat hij wel bereid is (ambulant) behandeld te worden bij De Tender.
10. De rechtbank acht gelet op de ernst van en de hoeveelheid feiten en de recidive een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van geruime duur passend en geboden.
Voorts is een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats, vooral ook tegen de achtergrond van de problematiek van en bij verdachte. Gelet hierop zal de rechtbank aan de voorwaardelijke gevangenisstraf dan ook de bijzondere voorwaarde van reclasseringscontact koppelen, ook als dat inhoudt een behandeling bij De Tender. Enerzijds dient een voorwaardelijk strafdeel ertoe verdachte te motiveren om deze kans te benutten en daadwerkelijk zijn problemen aan te pakken, anderzijds dient verdachte zich ervan bewust te zijn dat het niet nakomen van de aan de voorwaardelijke straf verbonden bijzondere voorwaarden een tenuitvoerlegging van een aantal maanden gevangenisstraf tot gevolg kan hebben.
Vordering benadeelde partij [slachtoffer A]
Ten aanzien van het onder 06/460682-07 onder 1 ten laste gelegde heeft de benadeelde partij [slachtoffer A] zich met een vordering tot schadevergoeding ter hoogte van € 600,00 gevoegd in het strafproces.
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering dient te worden afgewezen, nu deze niet eenvoudig van aard is.
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 bewezen verklaarde handelen schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De vordering dient tot een bedrag van € 600,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 december 2007, te worden toegewezen.
Vordering benadeelde partij [winkel]
Door en namens verdachte is bepleit de vordering niet-ontvankelijk te verklaren, nu de vordering niet ziet op een ten laste gelegd feit.
Deze benadeelde partij [winkel] zal niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering, nu deze vordering geen betrekking heeft op een bewezen verklaard feit en aan de benadeelde partij derhalve geen rechtstreekse schade is toegebracht door een bewezen verklaard feit, zoals bedoeld in artikel 361, tweede lid aanhef en sub b van het Wetboek van Strafvordering. De benadeelde partij kan derhalve haar vordering slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
Schadevergoedingsmaatregel
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van een som geld ten behoeve van genoemd slachtoffer [slachtoffer A].
Vordering tenuitvoerlegging
De officier van justitie heeft gevorderd tot de tenuitvoerlegging van 60 dagen gevangenisstraf inzake parketnummer 07/490730-04 en 6 maanden gevangenisstraf inzake parketnummer 07/440301-05, nu verdachte zich schuldig heeft gemaakt een strafbaar feit.
Door en namens verdachte is bepleit de vordering inzake parketnummer 07/490730-04 wegens tijdsverloop af te wijzen, althans de gevangenisstraf om te zetten in een taakstraf. Ten aanzien van de vordering inzake parketnummer 07/440301-05 is bepleit deze af te wijzen, althans de proeftijd met één jaar te verlengen, althans om te zetten in een taakstraf.
De rechtbank is van oordeel, dat het verweer van de raadsvrouw met betrekking tot het tijdsverloop geen reden is de vordering af te wijzen en de proeftijd te verlengen, nu dat inzake parketnummer 07/490730-04 reeds eerder is geschied. Gelet op de ernst en het aantal gepleegde feiten, is de rechtbank van oordeel dat een omzetting naar een werkstraf evenmin aan de orde is. De rechtbank zal derhalve de tenuitvoerlegging gelasten.
De rechtbank is ten aanzien van de vorderingen van de officier van justitie van 21 maart 2008 tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter te Zwolle-Lelystad van 20 juni 2005 (parketnummer 07/490730-04) voorwaardelijke opgelegde gevangenisstraf van 60 dagen en van de bij vonnis van de meervoudige kamer te Zwolle-Lelystad van 4 april 2006 (parketnummer 07/440301-05) voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van 6 maanden van oordeel, dat -nu gebleken is dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan strafbaar handelen heeft schuldig gemaakt- de tenuitvoerlegging van genoemde voorwaardelijk straf op zijn plaats is, te weten een gevangenisstraf voor de duur van 60 dagen respectievelijk 6 maanden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 10, 14g, 27, 36f, 45, 57, 266, 267, 285, 300, 302, 304 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat verdachte het onder 06/460682-07 onder 4 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder 06/460682-07 onder 1 primair, 2 en 3 en onder 06/850192-08 onder 1 primair, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan.
verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 (vijftien) maanden.
bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 5 (vijf) maanden niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de navolgende bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
stelt als bijzondere voorwaarde dat veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen en voorschriften die veroordeelde zullen worden gegeven door of namens de reclassering, ook als dit inhoudt ambulante behandeling bij De Tender of een soortgelijke door de reclassering aan te wijzen instelling, zolang de reclassering dit noodzakelijk oordeelt.
geeft genoemde reclasseringsinstelling opdracht de veroordeelde bij de naleving van de opgelegde voorwaarde hulp en steun te verlenen.
beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van rechtbank te Zwolle-Lelystad van 20 juni 2005, te weten van: 60 dagen gevangenisstraf.
gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van rechtbank te Zwolle-Lelystad van 4 april 2006, te weten van: 6 maanden gevangenisstraf.
veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer A], p/a Slachtofferhulp, Vosselmanstraat 201, 7311 CL Apeldoorn (rekeningnummer [nummer]), van een bedrag van € 600,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 december 2007 en betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
verklaart de benadeelde partij [winkel] B.V. niet-ontvankelijk in haar vordering.
legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer A], een bedrag te betalen van € 600,00, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal 30 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt.
Aldus gewezen door mrs. Hemrica, voorzitter, Davids en Hödl, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Van Soest, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 21 november 2008.
Voetnoten:
1 Wanneer hierna ten aanzien van het onder 1 en 2 ten laste gelegde wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer PL0622/08-200083, gedateerd 18 januari 2008. Wanneer hierna ten aanzien van het onder 3 en 4 ten laste gelegde wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer PL0620/07-202587, gedateerd 10 april 2007.
2 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer A], p. 20-24.
3 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer A], p. 22.
4 Proces-verbaal ambtelijk verslag, p. 17-18.
5 Bijlage bij de verklaring vrijgeven medische gegevens, zijnde foto's van het letsel van [slachtoffer A], p. 1, 27 en 28.
6 Bijlage bij de verklaring vrijgeven medische gegevens, zijnde foto's van het letsel van [slachtoffer A], p. 1.
7 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer A], p. 22 en 23.
8 Proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 30.
9 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer B], p. 14 en15.
10 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer B], p. 14.
11 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige A], p. 21.
12 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer B], p. 15 en proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige B], p. 19 en proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige A], p. 21.
13 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer C], p. 16 en 17.
14 Wanneer hierna ten aanzien van het onder 1 en 2 ten laste gelegde wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer PL04MI/08-506748, gedateerd 26 augustus 2008. Wanneer hierna ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer PL04MI/08-505391, gedateerd 19 juni 2008.
15 Proces-verbaal van aangifte van Reinders, p. 64-65.
16 Proces-verbaal van verhoor van getuige [Getuige C], p. 77.
17 Proces-verbaal van verhoor van getuige [Getuige C], p. 77.
18 Proces-verbaal van aanhouding, p. 53-56.
19 Proces-verbaal van aanhouding, p. 55.
20 Proces-verbaal van bevindingen, paginanummering ontbreekt; proces-verbaal is opgemaakt, gesloten en getekend op 1 mei 2008, nummer PL04MI/08-050996.